Bloei Zaanstreek zestiende eeuw
Een periode van bloei en welvaart. Halverwege de Zestiende eeuw werden de eerste sporen van een de bloei zichtbaar, de nijverheid begon op te komen, tegen het eind van deze eeuw was de basis gelegd voor de bloei die triomf zou geven. Deze triomf zou een tijd van rijkdom inluiden voor de Zaanstreek en Holland als gewest. Maar eerst zouden de Spanjaarden nog in de streek huishouden, gelukkig duurde dit maar even, van 1572 tot 1576. Deze tijd werd de Spaanse Troebel genoemd. Toch werd er in deze tijd nogal wat gevochten, geplunderd en gemoord. Toen Amsterdam in 1578 partij koos voor de Staatsgezinden was de dreiging verdwenen en kon de bloei beginnen.
Vanaf dat moment begon de bloei van Amsterdam, en daarmee die van de Zaanstreek, de blekerijen in Oostzaan maakten vanaf 1580 een enorme groei door, evenals de beschuitbakkerijen in Wormer en Jisp. Deze konden niet in Amsterdam gehuisvest worden, en de Zaanstreek was de aangewezen plek voor de industrie, zoals het nog steeds is. De echte bloei van de Zaanstreek is terug te leiden tot één gebeurtenis, en dus ook een jaar, 1596.
Dat was de aanschaf van een molen. Niet dat er voor die tijd nog geen molens waren, die waren er al eeuwen, maar een zeer bijzondere molen. De uitvinder van deze molen was Cornelis Corneliszoon, en deze molen was een zaagmolen. De zaagmolen kon in één keer een boom in verscheidende planken snijden, deze planken konden van allerlei diktes zijn, omdat de zagen verstelbaar waren. Dit betekende natuurlijk het eind van de handzagers, maar in Amsterdam waren nog machtige gilden; deze gilden zagen dit nieuwe fenomeen als een enorme bedreiging voor hun leden en wezen het dus af. In de Zaanstreek waren geen gilden, dus zodoende werd in 1596 de eerste zaagmolen hier in bedrijf genomen, dat werden er al gauw 367. Amsterdam had zijn kans gehad, en kon er niets meer tegen doen.
Nu er de mogelijkheid was om hout zo snel te bewerken, kwam er een levendige handel. De stammen werden aangevoerd en de planken werden hier gebruikt om schepen van te maken. De Zaanse scheepsbouw had internationale faam, halverwege de Zestiende eeuw had dit een hoogtepunt bereikt. De Zaanstreek leverde 75 schepen per jaar af, 80% van de walvisvaart was in Zaanse handen. De scheepsbouw trok natuurlijk weer andere nijverheid aan, en daarmee nam ook de molenindustrie toe. Op de top draaiden er 630 molens tegelijkertijd om de Zeven Provinciën en West Europa te voorzien van alles wat men begeerde. Het eerste Europese industrie gebied was ontstaan.
Neergang en ontwikkeling
De enorme bloei duurde tot 1730. Na die tijd begon de geleidelijke neergang. Dit lag niet bij de Zaankanters zelf maar aan de internationale verhoudingen. De Republiek was in oorlog verwikkeld met Engeland, dat het een enorme impact op de economie. In 1769 werd de stoommachine uitgevonden, wat het einde inluidde van de windmolen. In 1795 werden de Fransen als bevrijders binnengehaald, wat al snel zou veranderen. De oorlogen die Napoleon voerde slokten al het geld op, de handel verdween en daarmee de Zaanse scheepsbouw en aanverwante industrie. Dit samen met de loting waarmee soldaten voor het Franse leger werden geronseld leidde tot een opstand in april van het jaar 1813. De Zaankanters namen de wapens op en verjoegen en ontwapenden de Fransen uit de streek. Maar het verzet sloeg niet over naar Amsterdam en de Zaanstreek was geïsoleerd. De Fransen stuurden kanonneerboten en 1500 manschappen en het verzet was gebroken.
In 1850 waren het nog steeds de molens die het beeld bepaalden, terwijl de rest van de wereld op stoom was overgegaan. De Zaankanters kwamen tot inzicht. Daar de Zaankanters zuinig van aard waren was er nog steeds veel kapitaal in de streek van vergane betere tijden. Hiermee konden de verouderde technieken worden vervangen door moderne en kon de industrie weer aantrekken. Het nieuw gegraven Noordzeekanaal en de spoorverbinding naar Amsterdam zorgden voor nieuwe impulsen. De streek begon opnieuw te bloeien en de arbeiders stroomden opnieuw naar de Zaanstreek toe. De nieuwe tijd bracht nieuwe ideeën mee en door de grote aanwezigheid van arbeiders werd de Zaanstreek een socialistisch bolwerk, iets wat het tot op de dag van vandaag gebleven is.
Bron: onbekend.